Woont u als bestuurder gratis in de woning die eigendom is van uw vennootschap, dan wordt u daarop privé belast via een zogenaamd voordeel alle aard, dat forfaitair bepaald wordt op basis van
het geïndexeerd kadastraal inkomen van het ter beschikking gestelde pand of het deel ervan x 100/60 x 2. Indien het gaat om een gemeubileerd pand, dan wordt het voordeel alle aard nog eens
verhoogd met 5/3den.
Indien uw vennootschap ook nog de facturen van de nutsvoorzieningen betaalt van de woning die u gratis ter beschikking wordt gesteld, word je tevens belast op een forfaitair voordeel alle aard van 2.430,00 EUR voor verwarming en 1.210,00 EUR voor elektriciteit. Maar wanneer de vennootschap geen eigenaar, vruchtgebruiker, opstal- of erfpachthouder van de woning is, wordt het voordeel alle aard voor verwarming en elektriciteit bepaald op basis van de werkelijke waarde en niet meer forfaitair, dit omwille van een wetsaanpassing vanaf 01/01/2022.
Door deze bijkomende voorwaarde lijkt het ons logisch dat cafetariaplannen waarin het voordeel van gratis verwarming en/of elektriciteit worden opgenomen vanaf nu veel minder zullen voorkomen. De wetgever voert op deze manier namelijk een onderscheid in tussen belastingplichtigen met en zonder gratis woonst. En dit om in afwachting van een fiscale hervorming de forfaitaire waardering alvast te beperken tot de gevallen waarin die waardering momenteel in de regel wordt gebruikt. Het gaat immers voornamelijk over bedrijfsleiders die wonen in een woning van hun vennootschap.
De Raad van State heeft zich al kritisch uitgelaten over dit onderscheid. Men vraagt zich daadwerkelijk af of dit onderscheid redelijk te verantwoorden is en in overeenstemming is met het gelijkheidsbeginsel. Dit zal zeker nog wel een vervolg kennen…