Het is niet altijd even duidelijk wat het juiste tarief is inzake BTW voor werken in onroerende staat.
Als onderstaande 3 voorwaarden tegelijkertijd vervuld zijn moet u als aannemer verplicht factureren met medecontractant (vermelding op factuur “KB n°1 art 20 BTW te voldoen door de medecontractant” of kortweg “BTW verlegd”).
1) Aard van de werken
Het moet gaan om werk in onroerende staat. Onder werk in onroerende staat wordt begrepen: het bouwen, verbouwen, afwerken, inrichten, herstellen, onderhouden, reinigen en afbreken, geheel of gedeeltelijk, van een uit zijn aard onroerend goed, en de handeling die erin bestaat een roerend goed te leveren en het meteen op zodanige wijze aan te brengen aan een onroerend goed dat het onroerend uit zijn aard wordt. (art. 19, §2 W.BTW)
2) Klant of opdrachtgever is BTW-plichtig
De klant moet een geldig BTW-nummer hebben en ook periodiek BTW-aangiftes indienen.
3) Werken moeten geheel of gedeeltelijk beroepsmatig zijn
De werken moeten gebeuren aan een pand dat geheel of gedeeltelijk (voor minstens 1%) beroepsmatig gebruikt wordt. Indien het pand waaraan de werken worden uitgevoerd in een vennootschap zit, moet altijd gefactureerd worden met medecontractant, aangezien privégebruik niet bestaat voor een vennootschap. Dus indien werken gebeuren aan een woning die in de vennootschap zit, moet altijd een factuur worden opgemaakt met medecontractant. Dit betreft namelijk geen keuzestelsel! Uw boekhouder zal dan zelf de btw moeten aangeven in uw btw-aangifte. Het gedeelte dat betrekking heeft op het beroepsgedeelte kunt u dan in aftrek nemen.
Heeft u geopteerd voor de btw-vrijstelling voor kleine ondernemingen, dan moet u geen periodieke BTW-aangiften indienen. U mag uw BTW-nummer dan ook niet doorgeven aan uw aannemer en hij moet u met BTW factureren. Vermits het uitdrukkelijke verbod om uw BTW-nummer door te geven aan een aannemer in de wet ingeschreven is, zullen bij een fout de verschuldigde BTW en eventuele boetes door de BTW bij u als kleine onderneming nagevorderd worden.
Is er één van bovenstaande voorwaarden niet vervuld, moet u een factuur opmaken of krijgen met BTW. Indien u als opdrachtgever ten onrechte een factuur met BTW ontvangt, is deze BTW voor uw onderneming niet aftrekbaar.
Met werken in onroerende staat worden o.m. gelijkgesteld: de installatie van centrale verwarming of airconditioning; de elektrische installatie van een gebouw; de installatie van opbergkasten, gootstenen, gootsteenkasten, meubels met ingebouwde gootsteen, wastafels, meubels met ingebouwde wasbak, zuigkappen, ventilators, luchtverversers waarmee een keuken of een badkamer uitgerust is.
Bij uitgevoerde werken in onroerende staat, denken we aan volgende beroepen: aannemer, schilder, loodgieter, behanger, ramenwasser, dakwerker, glaszetter, isoleerder, lasser, metselaar, parketvloerenlegger, plafond -en wandmonteur, stukadoor, tegelzetter, timmerman, voeger,…
Het verlaagd tarief van 6 % is toepasselijk op werken in onroerende staat aan een woning die ouder is dan 10 jaar en die hoofdzakelijk (dus meer dan 50%) aangewend wordt als privéwoning. Aan de voorwaarde van de tienjarige termijn is voldaan als de woning voor het eerst in gebruik genomen werd in de loop van het tiende kalenderjaar dat voorafgaat aan het tijdstip van opeisbaarheid van de BTW. Dit betekent dat in 2018 alle woningen die in de loop van 2008 of vroeger in gebruik genomen zijn voldoen aan de ouderdomsvereiste.
Tuinonderhoud, zoals het snoeien van hagen en bomen, en het poetsen van uw woning worden als ook als werken in onroerende staat beschouwd. Doet u die werkzaamheden echter in de tuin van een woning van een particulier, dan moet u altijd 21 % aanrekenen. Dergelijke werken worden uitdrukkelijk uitgesloten van het verlaagd tarief van 6 %.
De werken moeten aan een eindgebruiker, eigenaar of huurder van de privéwoning worden geleverd en gefactureerd. De factuur van de dienstverrichter moet melding maken van de elementen die de toepassing van het verlaagd tarief rechtvaardigen. Hiernaast moet de klant een attest bezorgen, waarin hij de datum van de eerste ingebruikname van het gebouw en de bestemming van het gebouw als privéwoning bevestigt.