Vanaf 1/1/2018 kan je als zelfstandige al na 14 dagen werkonbekwaamheid door ziekte aanspraak maken op een ziekte-uitkering. Het is wel belangrijk dat je tijdig een aantal formaliteiten verricht.
Het is eerst en vooral belangrijk dat je tijdig aangifte van arbeidsongeschiktheid doet. Dit doe je bij je ziekenfonds, niet je sociaal verzekeringsfonds waarbij je bent aangesloten. Gebruik hiervoor het ‘getuigschrift van arbeidsongeschiktheid’ van je ziekenfonds en verstuur het document per post. De poststempel is namelijk bepalend om de aangiftedatum vast te leggen. Dus beter niet zelf deponeren in de brievenbus van je ziekenfonds. Het is tenslotte de adviserend geneesheer van je ziekenfonds die zal beoordelen of je werkelijk arbeidsongeschikt bent.
Enkel zelfstandigen in hoofdberoep en meewerkende echtgenoten in het maxistatuut kunnen aanspraak maken op een ziekte-uitkering. Zelfstandigen in bijberoep betalen ook sociale bijdragen, maar bouwen hiermee geen recht op ziekte-uitkering op. Dat recht bouwen ze op in hun statuut als werknemer of ambtenaar. Bovendien hebben zelfstandigen in hoofdberoep die sociale bijdragen betalen d.m.v. een gelijkstelling met bijberoep (toepassing ‘artikel 37’) evenmin recht op een ziekte-uitkering.
Ben je hersteld, dan mag je uiteraard je activiteit hervatten, en vervalt je recht op ziekte-uitkering. Ben je slechts gedeeltelijk hersteld, en zou je deeltijds terug willen beginnen werken, dan kan dat mits voorafgaande toestemming van de adviserend geneesheer van je ziekenfonds.