AalstAalst Ma - Do 9u-12u en 13u-19u Vr 9u-12u en 13u-16u +32 472 40 57 92

Dividenden uitkeren uit je vennootschap goedkoper in 2018

Eén van de maatregelen uit het Zomerakkoord betreft de vrijstelling van roerende voorheffing op intresten en dividenden. Tot 2017 was een bedrag van € 1.880,00 aan intresten uit gereglementeerde spaarboekjes vrijgesteld van roerende voorheffing. Om de spaarder aan te moedigen een gedeelte van zijn spaarcenten op spaarboekjes te investeren in (aandelen in) bedrijven, heeft men beslist dit bedrag te halveren: na indexatie is vanaf 2018 slechts € 960,00 aan intresten vrijgesteld. In ruil werden dividenden uit aandelen vrijgesteld van 30% roerende voorheffing tot een maximumbedrag van € 640,00.

Dat is dus ook goed nieuws voor alle aandeelhouders in de vele (kleinere) vennootschappen die ons land rijk is.

De roerende voorheffing op dividenduitkeringen was de afgelopen jaren fors gestegen. Om deze enigszins te temperen kan je in KMO-vennootschappen wel liquidatiereserves aanleggen, mits betaling van een extra heffing van 10% op de winst van het boekjaar. Maar deze kan je ten vroegste 5 jaar later tegen een resttarief van 5% aan de aandeelhouders uitkeren.

Vanaf 2018 kan je dus tot € 640,00 aan dividenden uitkeren, en dit zonder wachttijd en mét volledige vrijstelling van roerende voorheffing. Een besparing tot € 192,00 aan belastingen, toch mooi meegenomen.

Deze vrijstelling geldt bovendien voor álle aandeelhouders individueel, want is eigenlijk een vrijstelling in de personenbelasting.

Hoe werkt het precies?

De vrijstelling geldt voor alle dividenden uit aandelen, met uitzondering van beleggingsfondsen en juridische constructies, evenals voor dividenden uit beursgenoteerde aandelen. Aangezien het voor een grote vennootschap onmogelijk is na te gaan welke aandeelhouder al dan niet al elders van vrijgestelde dividenduitkeringen kon genieten, zal bij uitbetaling van het dividend toch nog eerst de 30% roerende voorheffing moeten worden ingehouden en doorgestort. De aandeelhouder zal deze dan kunnen recupereren via zijn aangifte in de personenbelasting over de inkomsten 2018. Deze dien je ten vroegste in het voorjaar van 2019 in, dus in het beste geval zal je de roerende voorheffing pas in de 2de helft van 2019 terugzien.